zondag 26 april 2009
Dag 13
We zijn verder gelopen en het eerste wat we tegen kwamen was weer zo’n stomme illusie. Toen we verder wilden lopen kwam er een Satyr naar ons toe. Hij was heel vriendelijk en bood ons bier aan. Daar had ik wel oren naar. Wij zijn dus meegegaan met die Satyr en ik kreeg bier. Daar heb ik eerst heerlijk van genoten, terwijl Michiel en Khadgar met de leider van de Satyr aan het praten waren. Toen ik mijn bier op had ben ik ook maar eens mee gaan luisteren, net op tijd om Michiel te horen vragen of de Satyr nog meer artefacten hadden gevonden. Daar waren de Satyr kennelijk niet blij mee, want die trokken meteen hun wapens. Dat werd dus weer vechten. Jammer, ze deden eerst zo vriendelijk. Aan het begin van het gevecht verloor ik even mijn bewustzijn, maar gelukkig voelde ik me snel weer beter en kon ik weer verder vechten. Er was een Satyr bij die op een fluitje speelde en daarna voelde ik mij heel vreemd in mijn hoofd. Dat vond ik zo vervelend dat ik hem eerst dood heb gemaakt en toen werd het allemaal al een stuk gemakkelijker. Uiteindelijk wonnen we dus ook en Nekros vond nieuwe handschoenen. Verder vond Adaran een beeldje waarmee hij een kei schattig hondje kon oproepen. Na het gevecht zijn we weer terug gelopen naar het doolhof en dit keer besloot Adaran om de voetsporen te volgen. Terug bij de tunnel in het midden van het doolhof (we waren hier gisteren ook doorheen gelopen) kwamen Snuffa en ik erachter dat de tunnel een doorgang naar de Feywild was. Dus terug naar de normale wereld en van daaruit besloten we terug te gaan naar Satyrael om te kijken of er in de normale wereld ook nog Satyr zaten. Er bleken echter geen goede sporen naar Satyrael te lopen, dus zijn we weer terug naar Lux gelopen. In het midden van het doolhof (dus bij de tunnel) liep Adaran ineen in een vies goedje. Dat bleek aan te vallen. Ik ben er zelf ook een paar keer in geweest en dat deed best veel pijn. Er kwam ook nog een of andere ijzeren slang bij, die iets aan het bewaken was. Hij viel gewoon alles en iedereen aan dus hebben we er voor gezorgd dat hij eerst die viezigheid aanviel. Met veel moeite hebben we die smerigheid dood gemaakt en daarna hebben we uiteindelijk ook nog de slang dood weten te krijgen. Het was een moeilijk gevecht en ik heb veel pijn gehad, maar het lukte. In de smerigheid bleken trouwens alle goblin-onderdelen die Nekros gestooid had te zitten. Tot zo ver onze weg terug uit het doolhof. Na het gevecht heeft Adaran ons terug uit het doolhof geleid en zijn we bij de paarden gaan slapen.
zondag 19 april 2009
Dag 12
Vanochtend zijn we naar de toren van Lux gelopen. Nu zeg ik je, we hebben een mooie huifkar met paarden en dan gaan we lopen. Ik was dus echt niet blij. Dat heb ik mijn vrienden ook laten weten. Bij de toren aangekomen konden we geen ingang vinden. Ik had de perfecte oplossing gevonden dacht ik en probeerde met mijn bijl een gat in de muur te slaan. Aan de andere kant van de toren probeerde Snuffa naar het raam te klimmen. De toren viel echter terug aan en dat deed toch wel een beetje pijn, dus ben ik gaan kijken of Snuffa meer succes had. Zij was nog niet eens begonnen. Nekros probeerde het raam in de slaan met zijn eldritch blast of hoe het ook heten mag, en toen viel de toren weer terug aan. Balen joh. Moesten we weer helemaal terug lopen. En ik had nog zo gezegd dat we de paarden moesten nemen. Nou ja, terug in Lux zijn we weer naar de tempel van Ioun gegaan en hebben daar gezocht naar info over de toren. We vonden dat er een geheime ingang was, dus hebben we in de tempel gezocht. Daar bleek een schakelaar. Ik mocht voorop lopen met het licht van Adaran op mijn bijl. Oh, wat was ik toch trots. Als mijn ouders me zo toch eens konden zien. In de kelder bleek echter niets interessants te zijn. Het leek wel een martelkamer daar. Nou toen hebben we maar besloten om naar de Satyr te gaan, want verder wisten we ook niet wat we in Lux moesten doen en Adaran had een kaart naar Satyrael gevonden, waar de Satyr wonen. En, wat het mooiste is, we gingen met de huifkar. Ik weer helemaal happy. Helaas kwamen we bij een doolhof aan en moesten we de paarden achterlaten. Khadgar heeft ze wel een hoop eten gegeven, zodat ze geen honger zouden krijgen. Wij het doolhof in, en dat duurde nog best lang voordat we er door waren, maar we zijn aan de andere kant uitgekomen. Toen we uit het doolhof kwamen was het al behoorlijk laat, dus zijn we maar gaan slapen. Weer geen bier.
Dag 11
Vanochtend doorgereden naar Lux. Onderweg zijn we langs een of ander gebedsplaatsje van Avandra gekomen. Nekros helemaal blij. Michiel ook, ze hebben beide geld gegeven in de hoop op een goede reis. Mijn reis is al perfect, ik zit immers in een huifkar. Kan gewoon niet beter. Bovendien waren we er bijna, dus ik zag het nut er niet zo van in. In Lux aangekomen zijn we eerst naar de herberg gegaan. Die mensen daar waren heel vaag. Ze reageerden gewoon helemaal niet op ons. Verder in het dorp gekeken en we kwamen er achter dat er Satyr in het dorp kwamen. Ze hadden de overbuurman van de smid beroofd, dus wij zijn daar gaan kijken. Die gast deed ook al zo vaag, toen ik hem op zijn schouder probeerde te tikken kwam ik er achter dat het een illusie was. Adaran leek het ook te weten, hij had het ook geprobeerd. (het was eigenlijk Adarans idee, die stond met een stoel tegen die gast aan te meppen, ik pakte gewoon een lepel) Adaran vond dat we het de anderen nog niet hoefden te vertellen, dus heb ik heel erg goed mijn best gedaan om mijn mond te houden. Michiel en Khadgar zijn samen naar de tempel van Pelor en Ioun gegaan. Daar vonden ze een vreemd beeldje met bloed erop. Verder vonden ze ook een artefact van de kerk van Pelanaar terug dus dat was wel heel fijn. Uiteindelijk mocht ik van Adaran zeggen dat de mensen in Lux een illusie waren. Daar was ik wel blij om, want het was heel moeilijk mijn mond te houden. Vervolgens zijn we terug naar de herberg gegaan en hebben boven gekeken. Daar bleek ook nog een normale gast aanwezig te zijn (dus geen illusie) maar die zagen we verder niet. Toen het nacht werd, kwam er ineens een zombie langs. Ook stonden er ineens allemaal galgen op het plein, terwijl die er eerder nog niet stonden. Wij naar buiten, achter die zombie aan, bleken die mensen aan de galgen ook allemaal zombies. Gelukkig waren ze niet erg sterk en we hebben ze met gemak verslagen. Tijdens het gevecht werd ik weer met steentjes bekogeld. Die eekhoorn kan het niet zijn, die is dood, dus ik vraag me af wie er dan met steentjes naar mij gooit. Ik heb er toch nu wel een beetje genoeg van. De vreemdeling die ons al vaker geholpen heeft was er nu ook, hij schoot pijlen naar degene die steentjes naar mij gooide, dus hij moet wel een vriend zijn. Ik heb hem nu ook gezien, het is een weerrat. Nadat wij alle zombies hadden gedood, ging hij snel weg. Wij zijn nog naar de plaats waar de stenengooier zat gerend, maar de vogel was gevlogen. Letterlijk denk ik dit keer, want ik zag allemaal vogelpoep liggen. Het leek van een hele grote vogel te zijn. Op de kaart die we in Dur Erann hadden gekocht stond ook dat er een grote vogel gezien was. Ik vind het allemaal wel heel toevallig worden dat overal waar een grote vogel komt, ik steentjes op mijn hoofd krijg. Ik ben het in ieder geval wel flink beu. Na het gevecht zijn we naar de herberg gegaan en hebben daar allemaal op één kamer geslapen. Dat vond ik erg gezellig, ook al was er geen bier. Ik mis mijn bier wel, maar de veiligheid van mijn vrienden is belangrijker.
dinsdag 14 april 2009
Dag 10
Oh, shit. Ik ben vergeten die kranten naar mijn ouders te sturen. Nou ja, dat moet ik dan maar doen als we terug in Pelanaar zijn. Wij weer in die wagen en rijden maar. Joepie! Tegen het einde van de dag kwamen we bij een herberg aan. Bier! Het zag er ook heel gezellig uit en we waren bijna bij Lux, dus het leek ons een goed plan om daar naar binnen te gaan. Dat bleek niet zo’n goed plan. Ik ben normaal nooit bang, maar deze herberg gaf me toch wel de kriebels. Van buiten zag het er vol en druk uit, maar binnen aangekomen bleek het stikdonker en verlaten te zijn. Gelukkig kon Adaran licht maken, maar toen was het nog steeds verlaten. Het bier achter de bar was ook bedorven. Wij heel die herberg doorzocht, maar één van de deuren ging niet open. Boven bleken zeven kamers, maar één van die kamers was echt eng. Als we er waren was er niets aan de hand, maar zodra we weg gingen, ging er een muziekdoosje spelen. En toen bleek de deur naar buiten ook ineens op slot. Ik nog door het raam naar buiten, de paarden en de wagen waren gelukkig niet weg, en van buiten zag het er weer gezellig uit. Maar mijn vrienden kon ik niet meer zien en dat vond ik zo verschrikkelijk dat ik maar weer naar binnen ben gegaan. Ik wil mijn nieuwe vrienden echt niet meer kwijt. Hoewel ik nog steeds niet weet wat ik met die Nekros aanmoet. Hij blijft vage dingen doen. Misschien helpt het als ik hem iedere keer een klap voor zijn kop geef, dat deden mijn ouders ook bij mij als ik weer iets doms zei. En dat heeft geholpen, hoewel ik daarna natuurlijk niets meer durfde te zeggen. Maar mijn nieuwe vrienden slaan mij niet, dus het heeft wel geholpen wat mijn ouders deden. Ja, ik denk dat ik nu de rol die mijn ouders bij mij hadden op me moet nemen en Nekros moet leren hoe hij normaal kan worden. Nou ja, ik dus weer terug naar binnen naar mijn vrienden toe en toen mocht ik van Khadgar die dichte deur kapot meppen. Nou, dat laat ik me geen tweede keer zeggen. Er was een kelder beneden en Khadgar ging als eerste. Daar bleek nog een dichte deur en die mocht ik ook inslaan. Het stonk daar trouwens wel. Nou ja, ik dus die deur half kapot, komen er ineens twee armen doorheen. En ze wilden mij aanvallen. Bleken er zombies achter die deur te zitten. Die zombies hebben de deur verder kapot gemaakt. En wij toen knokken in die kelder. De kelder was heel klein, dus heb ik eerst ook nog maar een kast vernield. Toen kon iedereen de kelder in en konden Nekros en Adaran ook meedoen. Nekros liet zich nog vastpakken door een zombie, maar dat was zijn eigen schuld. Toen we één van die zombies dood hadden, stond hij ineens weer op. Ze wilden gewoon niet dood. Michiel bedacht gelukkig dat hij of Nekros de zombies dood moesten maken en dat ze dan wel dood zouden blijven en dat klopte, de zombies bleven dood nadat ze door Michiel of Nekros vermoord werden. Jammer, maar ach. Nekros heeft nog wel zijn revanche gehad op de zombie die hem vasthad. Snuffa had hem dood gemaakt en Nekros heeft toen net zo lang gewacht, tot de zombie weer op probeerde te staan. Toen heeft hij hem snel dood gemaakt. Ach ja, dat kon ik me op zich wel voorstellen. De zombies waren dood, maar het muziekdoosje hoorden we nog steeds. Maar, ik heb het opgelost. Ik heb gewoon die hele kamer aan gort geramd. In eerste instantie hielp iedereen mee, maar ik wilde het zekere voor het onzekere nemen en heb gewoon al die kamers gemold. Dat heb ik helemaal zelf gedaan. Toen zijn we snel naar buiten gerend, net op tijd, want de herberg stortte in. Nekros kwam niet op tijd naar buiten, maar op de een of andere manier had hij een parasol gevonden en was hij ongedeerd. Daarna heeft Nekros de herberg in brand gestoken. Ik snap niet waarom. Het bleek toen echter wel dat er nog goed bier in de herberg aanwezig was, maar dat kon ik nu natuurlijk niet meer drinken. Ik heb de dampen goed ingeademd, en dan kon ik het nog een beetje proeven. Maar ja, ik heb natuurlijk liever gewoon bier. Daarna zijn we maar gaan slapen.
Dag 9
Wow, Khadgar is echt geweldig! We hebben onderweg wat edelstenen gevonden en Khadgar heeft deze verkocht en er paarden en een wagen voor gekocht. Nu hoef ik niet meer te lopen! En in die wagen zitten is ZO TOF! We zijn dus op weg gegaan, maar niet voordat ik de Pelanaar Gazette gekocht heb. We stonden er weer in! Nou ja, wij dus op weg en ik in die wagen, helemaal blij. Komen we langs reizigers uit Lux. Die hebben het over een of andere tovenaar en een zegel dat verbroken is. Sindsdien is Lux geen fijne plaats meer om te wonen. Die vrouw verkocht ook vleespasteitjes. HEERLIJK! Alleen mijn darmen vonden ze niet zo lekker. Dat was wel jammer, want ik heb nog nooit zo iets lekkers geproefd. Adaran zat trouwens wel gek te doen, voordat ik mijn pasteitje at. Maar ja, die doet wel vaker gek. Verder is er niet veel gebeurd, maar dat is ook niet zo erg, want in die wagen zitten is gewoon zo gaaf. Dat kan ik dagen achter elkaar doen.
Dag 8
Weer een dag lopen, maar we zijn weer terug bij Pelanaar. De ketting van die oude man hadden we trouwens gevonden. De eerste dag van die arena-gevechten al. Tijdens het tweede gevecht. Die man helemaal gelukkig. Ik ben blij weer iets goeds gedaan te hebben. In Pelanaar meteen een krant gekocht en ik stond er weer in. Wat zullen mijn ouders trots zijn. Ik moet er wel aan denken morgen die kranten op te sturen. Die eerste Pelanaar Gazette is al een beetje verfrommeld, maar goed, je kunt het nog wel lezen. In Pelanaar nog langs de orde van de zilveren hand geweest en die waren heel blij met onze daden. Ze kwamen ook met een nieuwe taak voor ons, we moeten naar Lux toe om daar te kijken waarom niemand er meer wil wonen. Gelukkig hoeven we vandaag nog niet weg en weet je wat, we krijgen een gratis overnachting met zoveel bier als je kan drinken! Ik ga dus los vanavond. Niks niet 10 bier, maar echt zoveel als ik kan drinken. In de krant stonden ook allerlei advertenties en die zijn we afgegaan. Geen artefacten gevonden, wel een handtekening uitgedeeld. Vet he, wacht maar tot mijn ouders dit horen. Iedereen kijkt trouwens vreemd naar mij met mijn nieuwe helm. Ik snap niet wat er mis mee is. Ik heb er al naar gekeken, maar er zit geen vlek op. Alleen dat toffe hertengewei. Ik denk dat ze gewoon jaloers zijn. Nou ja, ik ben dus ook nog naar zo’n waarzegster gegaan om te vragen of die wist waar de artefacten waren. Dat was helemaal vet. Ze wist gewoon hoe ik heet en kon mij zeggen dat Roderik in de buurt was in een donkere kamer, met de artefacten. Ik heb ook nog even onder haar tafel gekeken, daar zat een schattige gnome aan een touwtje te trekken. Dat heb ik ook even geprobeerd, maar dat was behoorlijk saai, dus toen nog even aan die waarzegster gevraagd hoeveel bier ik kon drinken. Dat vond ze moeilijk te zeggen, maar uiteindelijk is ze op 58 biertjes uitgekomen. Dat was wel een tegenvaller, maar goed, ik wil morgen fris op pad, dus tja, dan moet ik me toch maar een beetje inhouden. Die Snuffa is trouwens ook een rare. Gaat steeds met vieze mannetjes mee. Bah. Als ze een knuffel wil, kan ze die ook van mij krijgen hoor. ’s Avonds heb ik lekker gegeten en mijn 58 biertjes gedronken. Ik had nog helemaal nergens last van, maar ja, ik moet natuurlijk oppassen en de waarzegster heeft voorspeld dat ik er niet te veel moet drinken dus dat doe ik dan ook niet. Daarna lekker gaan slapen. Heb nu al zin in morgen.
Dag 6
Toen we wakker werden vroegen we aan die goblins die zaten te kijken hoe lang die augurk normaal nodig heeft. Kon weken duren zeiden ze. Shit, ik heb al mijn bier al op. Gelukkig bleek die augurk een snelle week te hebben en kwam hij toch nog vechten die dag. Hij had een eng beest waar hij op reed. Die hebben we eerst tot moes geslagen. Die gast zelf bleek trouwens behoorlijk eng. Ging telkens rond staan zwieren met zijn flail. Ikke steeds springen, en meestal lukte het me op tijd. Een paar keer ben ik geraakt. Nekros bleek minder begaafd in het springen. Die viel steeds op zijn mond. Uiteindelijk bedacht hij dat het misschien wel slim was om een stuk weg te lopen. Soms vraag ik me af of Nekros niet nog dommer is dan ik. Maar nee, als ik mijn clan moet geloven kan dat niet. Toch zal het niet veel schelen. Nou ja, die stomme augurk kon dan wel rondzwaaien, maar wij konden hard slaan. Vooral die Snuffa joh, die slaat hard, zeker als ik aan de andere kant sta. Ik weet niet hoe ze het doet, maar misschien is zo’n grote bijl toch niet altijd handig. Ach ja, ik vind het prima, zou niet met zo’n mini-zwaardje als Snuffa willen meppen. Adaran was trouwens ook slim. Die was snel naar zo’n pilaar geteleporteerd. Zag er wel gek uit, het ene moment was hij er nog, toen was hij weg en vervolgens verscheen hij weer, maar dan op een pilaar. Zag er tof uit joh. Nou ja, augurk hebben we natuurlijk ook doodgemept en toen zijn alle goblins gevlucht. Jammer, ik had er best nog wel een paar in elkaar willen rammen. Die augurk had ook nog een vet gave helm bij zich. Nu ben ik een hertje! Ook die stenengooier hebben we gevonden, Michiel heeft hem vermoord en ik heb m nog een trap naverkocht. Het was die klote-eekhoorn. Maar goed, wij konden weer weg. We hebben ook nog heel dat complex doorzocht en rondgelopen en ook nog even langs onze cel gegaan, waar ik mooi nog een biertje naar binnen heb kunnen werken. Toen besloten om weer terug te gaan naar Pelanaar. Zonder bier.
Dag 5
Vanochtend heb ik het helemaal verprutst. Mijn nieuwe vrienden hadden bedacht dat Snuffa en ik bij de deur moesten wachten tot er iemand binnen kwam en die dan een klap voor zijn kop moesten geven. Ik stond daar dus helemaal klaar met mijn bijl in mijn handen, gespitst op de kleinste beweging. Nou, beweging zag ik en natuurlijk heb ik er flink op ingehakt. Later bleek helaas dat de beweging ons brood was, die ik helemaal tot kruimels had geslagen. Ik geloof niet dat ze daar blij mee waren. Nou ja, ik heb mijn kruimels in ieder geval wel kunnen spoelen met een biertje en daarna ging het hek naar de arena open. Wij zijn daar dus maar heen gegaan om te vechten. Het eerste gevecht was tegen drie van die kleine goblins. Kleine rotzakjes zijn het. Twee van die goblins vlogen steeds het veld over met een katapult. Heel irritant, want ik kon daar niet bij. Gelukkig was er ook een goblin waar ik wel bij kon, dus die eerst maar in elkaar gemept. Toen toch maar naar die katapults gesprongen (dat was over een 15 voet brede kloof met magma eronder) en ik haalde het nog ook. Ikke dus in zo’n katapult gaan zitten om zo’n stomme goblin een klap voor zn kop te geven, wat denk je, schiet dat kreng mij af. Gelukkig kon ik me vastgrijpen aan de paal aan de overkant, maar toen kon ik weer niet slaan. Heb ik mezelf dus maar weer terug geschoten. Snuffa had een vette actie gedaan en zo’n goblin tegen zn kop geschopt, dat heb ik maar nagedaan. Het werkte wel, maar ik mep toch liever met mijn bijl. We wonnen natuurlijk met gemak van die rotgoblins. Ikke weer terug gesprongen naar de arena (over diezelfde kloof) en toen kwam er een goblin met een beer. Nou, toen heb ik mooi eens mijn nieuwe vechttechnieken geprobeerd en tjonge, dat ging best goed. Beer dood en goblin dood. Wordt die augurk kwaad joh. Zegt datie ons zelf wel komt verslaan. In een tutu! Nou weg wasie toen en wij wachten en wachten en wachten. We hebben de hele dag gewacht, ik heb alle drie de biertjes die ik bij de automaat gekocht had opgedronken, zo saai was het wachten. Uiteindelijk moet ik in slaap zijn gevallen.
Dag 4
Joepie, een nieuwe gevecht-dag! Helaas mis ik mijn bier wel heel erg. We gingen vanochtend op pad en nietsvermoedend kwamen we bij een automaat. Een of andere gevechtsrobot die kaarten verkocht. Hij had ook noviteiten, dat bleek bier te zijn. Heerlijk. Ik heb er direct eentje gedronken en nog vier gekocht om mee te nemen. Nu kan ik dit goblin gebergte tenminste doorkomen. Hierna zijn we verder gelopen en kwamen bij een tent uit. De goblins die daar zaten sloegen erg hard, maar we wonnen wel. Khadgar besloot nog wel even die tent in de fik te zetten, maar goed, niets aan te doen. Laat hem ook lol hebben. Na dit gevecht wou ik mijn bier, maar Michiel Lichtbrenger, die ze voor mij bijhield, vond het te vroeg. Hoe kan dat nou, het is nooit te vroeg voor bier. Na dit gevecht volgde nog een gevecht, wat een behoorlijk heftig gevecht bleek te zijn. Ik ben weer het bewustzijn verloren, maar dit keer werd ik gewoon weer op de koude stenen wakker. De goblins bleken toen al dood te zijn. Michiel vond dat ik hierna wel een biertje verdiend had en dat vond ik eigenlijk ook wel. Het was trouwens wel heel vreemd zo, toen ik wakker werd. Ik had ineens een heel goed plan, dat gebeurt nooit. Maar het was een manier om minder snel dood te gaan, een nieuwe manier van lopen en vechten. Als ik nou gewoon heel voorzichtig doe, kunnen ze me ook minder makkelijk slaan. Ik heb besloten het bij het volgende gevecht uit te gaan proberen. Lopen gaat trouwens wel moeilijk dan. Ik voelde me sowieso sterker na dat gevecht, hoewel ik ook erg moe was. Ik wou eigenlijk rusten, maar de groep vond dat het te vroeg was en eigenlijk hadden ze ook wel gelijk, het was nog niet eens middag. Toen heb ik maar met de rest afgesproken dat ik het rustig aan zou doen bij de volgende gevechten. Niet echt wat ik leuk vind, maar ja, zo steeds mijn bewustzijn verliezen is ook niet echt een feest. Er gebeuren trouwens telkens rare dingen tijdens het vechten. In het begin dacht ik dat het toeval was, maar het gebeurt steeds. Iemand schiet steeds pijlen uit de bosjes. Het leek op de goblins, maar Nekros is ook geraakt, dus ik snap het niet meer. Ook krijg ik steeds steentjes op mijn hoofd. Dat doet pijn joh. Ik wil weten wie dat doet, dan zal ik hem eens laten voelen hoe dat is. Toen we verder liepen kwamen we bij een tent uit. In die tent aangekomen, bleek dat er heel veel goblins zaten, samen met hun leider, zaugurk ofzoiets. Vaag ventje, die augurk. Maar goed, hij nam ons gevangen, nadat Nekros een of andere domme opmerking maakte over het lezen van een boek. Dat vraag je toch niet. Sowieso, wat heb je aan een boek, je kunt beter bier vragen. Dat heb ik dus ook gedaan en ik mocht bier in mijn cel hebben. Toen vond ik het gevangen genomen worden helemaal zo erg niet meer. Oh ja, en we kregen te horen dat we de volgende dag als vermaak zouden dienen en mochten vechten tegen de beste krijgers. Mooi zo, ik hou wel van vechten. Alleen toen we opgesloten werden, bleek dat de goblins graag valsspelen. Al onze spullen werden afgepakt, hoe kan ik nou vechten zonder mijn nieuwe armour en mijn mooie bijl. Ook werden we vastgebonden en mijn bier kon ik dus niet drinken. Wat heb ik daar nou aan. Gelukkig bleek er ook iemand lief te zijn, daar bij die goblins en werd er een mes door het luik geduwd. Wij met zn allen daarheen hupsen, want ja, lopen gaat niet met je voeten vastgebonden. Iedereen viel om, behalve Snuffa en ik. Daar was ik best trots op, want Snuffa is een dief, dus die moet dat soort dingen natuurlijk kunnen. Het lossnijden bleek nog moeilijker dan ik dacht, dus dat heb ik Snuffa maar laten doen. Ik moest trouwens toch hoog nodig mijn bier een bezoekje brengen. Hmmmmmmmmmmm. Adaran kreeg onze kerker trouwens open, geen idee hoe, ik was te druk met mijn bier. Met pijn in mijn hart heb ik mijn laatste bier achtergelaten en ben ik meegegaan, vechten zonder mijn spullen gaat gewoon niet, dus die gingen we zoeken. Een stel rotkinderen bleek er mee te spelen zijn. Het is dat er een gat tussen zat, anders had ik ze een lesje geleerd. Snuffa is trouwens echt veel aardiger dan ze lijkt, ze vond zelfs al onze spullen terug. Ik denk dat ze echt spijt heeft van haar gejat. Uiteindelijk zijn we over dat gat heen geslingerd, die rotkinderen waren toen al weg, en hebben we onze armour terug gepakt. De deur waar de kinderen door heen gingen was helaas op slot en zelfs Snuffa kreeg hem niet open, dus we zijn maar weer terug naar onze cel gegaan. Terug naar mijn bier! Na van dit heerlijke bier genoten te hebben, zijn we gaan slapen.
Dag 3
Nou, vandaag zijn we dat goblin-gebergte ingetrokken. Dur Erann heet dat geloof ik. We kwamen ook nog een man tegen, wiens vrouw gedood was. Hij vroeg ons een ketting terug te halen en ach, aangezien we daar toch heen moeten, waarom ook niet. Ik zie er trouwens wel tegenop, zo lang zonder bier te moeten. Ik was er toch wel aan gewend geraakt, elke avond lekker af te kunnen sluiten met een biertje of 10. Maar goed, wat moet dat moet. Onderweg kwamen we nog wolven tegen en toen we dachten dat we ze eindelijk dood hadden, stonden ze weer op. Dat was trouwens wel heel gek. We stonden bij paddestoelen die een wolk maakten als je er tegenaan liep. Ineens zagen we niets meer, doordat al die stomme paddestoelen een wolk hadden gemaakt en toen waren daar dus ineens die wolven. Nou ja, in ieder geval hebben we niemand gezien, maar volgens mijn nieuw gevonden vrienden moet er wel iemand geweest zijn. Ik geloof ze meteen. We kwamen bij een poort aan en daar kwam een of andere goblin naar buiten lopen. De anderen zeiden dat het een bugbear was, ik geloof ze. Hij ging echter weer terug naar binnen, dus moesten we iets anders bedenken. Snuffa is toen op de poort geklommen, maar de goblins hebben ons gehoord en kwamen naar buiten. We hebben ze helemaal afgeslacht. Na het gevecht bleek er een eekhoorn op mijn hoofd te zitten en toen ik die er af sloeg hoorde ik mijn helm helemaal na-galmen. Was best een vreemd geluid en het deed pijn aan mijn oren. We zijn verder het gebergte ingetrokken en bij de volgende goblins ben ik in een val gevallen. Dat was niet zo leuk, maar we wonnen lekker toch. Nekros vond het ook nodig in die val te springen. Soms snap ik die gozer echt niet. Hij doet zulke vreemde dingen. De anderen vinden dat ook, dus het ligt echt niet aan mij. Na die val was ik eigenlijk wel aan een biertje toe, maar helaas, helemaal niets. Die Nekros is trouwens sowieso gek. Hij snijd bij al die goblins tenen, vingers en oren af en hij trekt ook nog hun tanden uit. Ik heb geen idee waarom iemand die troep mee wil slepen. Hij lijkt me niet arm. Ja, die Nekros is een vreemde, de anderen zeggen dat ook. De anderen zijn trouwens heel leuk en ze doen nooit alsof ik dom ben. Heel anders dan mijn familie. Ik vond trouwens net de Pelanaar Gazette in mijn tas. Ben denk ik vergeten deze op te sturen. Dat moet ik niet vergeten als ik terug ben in Pelanaar. Maar goed, verder met mijn dag. Na het gevecht met die valkuil, zijn we weer verder gelopen. We kwamen langs een of andere wei waar allemaal smerige beesten in stonden, met ook weer een goblin erbij die ze bewaakte ofzo. Nou, die beesten en goblin waren ook niet bepaald vriendelijk, dus we hebben ze maar afgeslacht. Een goed gevecht is natuurlijk niet verkeerd. De anderen lijken het leuk te vinden als ik weer het gevecht tegemoet ren en kei hard Thorfin Time schreeuw. Dat mocht ik thuis nooit, maar mijn nieuwe vrienden vinden het helemaal niet erg. Nou ja, we zijn verder gelopen en ik werd toch wel erg moe. Toen kwamen we bij een tentenkamp aan, een perfecte plaats voor ons om de nacht door te brengen. Er moesten alleen nog wel eerst een aantal goblins uit te weg geruimd worden en ik ben er weer in te Thorfin-timed. Heerlijk om dat eindelijk te mogen. Goblins waren uiteindelijk dood en wij hadden een slaapplek. En Nekros natuurlijk zijn tenen, vingers, oren en tanden. Wat hij er mee moet, geen idee…
Dag 2
Vanochtend werd ik wakker in een ziekenbed in de kerk. Geen flauw idee hoe ik daar terecht ben gekomen. Ik geloof wel dat ze het uitgelegd hebben, we zijn gered van die rotzolder, maar ja, ‘t is zo moeilijk om dat te onthouden. Daarom hou ik dit dagboek ook bij, dan kan ik alles teruglezen. Nou ja, in ieder geval, we werden uitgenodigd om bij de gouverneur te komen, van-voor-tot-achter-onder-de-lipgloss geloof ik. Die was heel trots op ons hoe wij die dag daarvoor op de markt hadden gehandeld dat hij met ons op de foto wilde. Een of andere gnome maakte de foto. Morgen krijgen we een gratis krant. Ik sta op de voorpagina! HERINNERING: STUUR KRANT MORGEN NAAR OUDERS! Nou ja, in ieder geval, toen gingen we praten met die lipgloss-gouverneur. We hadden iets van plannen gevonden, dat de stad aangevallen zou worden, maar hij wilde ons niet geloven. Toen kwamen er opeens mensen en die wilden de gouverneur dood maken. Nou was ik niet echt een fan van die lipgloss-gast, maar dood hoefde hij toch ook weer niet. Uiteindelijk heeft hij zijn macht overgedragen aan een of andere orde, ik geloof de orde van de zilveren hand en hadden we alles opgelost. Die zilveren-hand gasten namen ons wel serieus en we gingen mee naar hun hoofdkwartier. Dat was helemaal roze en ze hadden niet eens bier. Wel thee met hopsmaak, maar goed, dat is nog steeds geen bier. We hebben in ieder geval met die gasten afgesproken dat wij iets aan die goblins gaan doen en morgen trekken we de bergen in. Joepie, ik ga goblins dood maken. Wat zullen mijn ouders trots op mij zijn. En een lekker gevecht is natuurlijk nooit slecht. Die orde heeft mij trouwens ook nog een mooie nieuwe armour gegeven. Hij glimt heel mooi en lijkt wel magisch. Ik heb nog nooit zo iets moois gehad, natuurlijk wel velen in mijn familie gezien die magische armour droegen, maar daar mocht ik nooit aankomen. Die vreemdelingen zijn trouwens heel aardig. Veel liever tegen mij dan mijn eigen clan. Snuffa blijkt ook de slechtste niet, ondanks haar slechte start. Die Nekros blijft wel een beetje raar. Maar goed, hij helpt ons en lacht mij niet uit, dus dat is wel oké.
Dag 1
Vandaag leek te beginnen als een gewone dag bij de Royal Guard van Pelanaar. Er was een groots feest in de stad, dus iedereen was in goede stemming. Er zijn natuurlijk altijd mensen die het feest moeten verpesten, dus daar kwamen wij in actie. Volpone zou een initiatie-rite uit gaan voeren en met vier andere Guards waren wij aan het letten op eventuele problemen. Uiteindelijk zagen we Volpone en wisten hem neer te spiezen met een speer. Net goed, moet hij maar geen leuk feestje met veel bier verpesten. Mijn collega, Bertje, ging bij hem kijken en toen bleek die Volpone ineens toch niet dood. Hij werd gebeten, net als de andere collega’s die bij mij waren. Ineens keerden ze zich allemaal tegen mij. In eerste instantie begreep ik niet waarom, ik had immers de dag ervoor nog mijn bier gedeeld, wat ik toch wel een grote opoffering vond. Maar het bleek dat Volpone iets met ze gedaan hadden waardoor ze zombie waren geworden. Gelukkig kwamen er een aantal vreemdelingen te hulp. Michiel Lichtbrenger, een Clerk van de kerk van Pelanaar, Kadgar en Adaran, twee reizigers, Snuffa, een halfling, die later een dief bleek, en Nekros, een reiziger. We wonnen uiteindelijk en toen bleek ineens dat Snuffa artefacten van de kerk had gestolen. Die hebben we dus op moeten pakken waarna we achter het dievengilde aan zijn gegaan. Snuffa bleek ons al snel te willen helpen, zij wist immers ook weinig en had alleen maar gedaan wat haar gezegd was. Op zoek naar ene Roderik, die de artefacten zou moeten hebben, kwamen we in een huis met allerlei kinderlijkjes. Het was verschrikkelijk om te zien en ik had daarna zo’n verschrikkelijke behoefte aan een biertje. In de herberg aangekomen kwam er een vrouw binnen, die ontzettend bezorgd was om haar man. Hij scheen aangevallen te zijn door iets op zolder ofzo, maar ik heb eerlijk gezegd niet heel goed opgelet, ik was te druk met mijn bier. Samen met de vreemdelingen die mij geholpen hebben, we waren nu toch al samen bezig de artefacten terug te vinden, zijn we op die zolder gaan kijken. Nou, dat hadden we beter niet kunnen doen. Er zaten daar enge beesten joh. Ik had beter bij mijn bier kunnen blijven. Voordat ik het wist, zat ik met mn tenen vastgelijmd en kon ik niets anders doen dan kijken hoe iedereen stuk voor stuk stervende viel. Uiteindelijk ben ik ook mijn bewustzijn verloren.
Abonneren op:
Posts (Atom)