zondag 19 april 2009
Dag 11
Vanochtend doorgereden naar Lux. Onderweg zijn we langs een of ander gebedsplaatsje van Avandra gekomen. Nekros helemaal blij. Michiel ook, ze hebben beide geld gegeven in de hoop op een goede reis. Mijn reis is al perfect, ik zit immers in een huifkar. Kan gewoon niet beter. Bovendien waren we er bijna, dus ik zag het nut er niet zo van in. In Lux aangekomen zijn we eerst naar de herberg gegaan. Die mensen daar waren heel vaag. Ze reageerden gewoon helemaal niet op ons. Verder in het dorp gekeken en we kwamen er achter dat er Satyr in het dorp kwamen. Ze hadden de overbuurman van de smid beroofd, dus wij zijn daar gaan kijken. Die gast deed ook al zo vaag, toen ik hem op zijn schouder probeerde te tikken kwam ik er achter dat het een illusie was. Adaran leek het ook te weten, hij had het ook geprobeerd. (het was eigenlijk Adarans idee, die stond met een stoel tegen die gast aan te meppen, ik pakte gewoon een lepel) Adaran vond dat we het de anderen nog niet hoefden te vertellen, dus heb ik heel erg goed mijn best gedaan om mijn mond te houden. Michiel en Khadgar zijn samen naar de tempel van Pelor en Ioun gegaan. Daar vonden ze een vreemd beeldje met bloed erop. Verder vonden ze ook een artefact van de kerk van Pelanaar terug dus dat was wel heel fijn. Uiteindelijk mocht ik van Adaran zeggen dat de mensen in Lux een illusie waren. Daar was ik wel blij om, want het was heel moeilijk mijn mond te houden. Vervolgens zijn we terug naar de herberg gegaan en hebben boven gekeken. Daar bleek ook nog een normale gast aanwezig te zijn (dus geen illusie) maar die zagen we verder niet. Toen het nacht werd, kwam er ineens een zombie langs. Ook stonden er ineens allemaal galgen op het plein, terwijl die er eerder nog niet stonden. Wij naar buiten, achter die zombie aan, bleken die mensen aan de galgen ook allemaal zombies. Gelukkig waren ze niet erg sterk en we hebben ze met gemak verslagen. Tijdens het gevecht werd ik weer met steentjes bekogeld. Die eekhoorn kan het niet zijn, die is dood, dus ik vraag me af wie er dan met steentjes naar mij gooit. Ik heb er toch nu wel een beetje genoeg van. De vreemdeling die ons al vaker geholpen heeft was er nu ook, hij schoot pijlen naar degene die steentjes naar mij gooide, dus hij moet wel een vriend zijn. Ik heb hem nu ook gezien, het is een weerrat. Nadat wij alle zombies hadden gedood, ging hij snel weg. Wij zijn nog naar de plaats waar de stenengooier zat gerend, maar de vogel was gevlogen. Letterlijk denk ik dit keer, want ik zag allemaal vogelpoep liggen. Het leek van een hele grote vogel te zijn. Op de kaart die we in Dur Erann hadden gekocht stond ook dat er een grote vogel gezien was. Ik vind het allemaal wel heel toevallig worden dat overal waar een grote vogel komt, ik steentjes op mijn hoofd krijg. Ik ben het in ieder geval wel flink beu. Na het gevecht zijn we naar de herberg gegaan en hebben daar allemaal op één kamer geslapen. Dat vond ik erg gezellig, ook al was er geen bier. Ik mis mijn bier wel, maar de veiligheid van mijn vrienden is belangrijker.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten